Historie Landgoed De Bockhorst

De buitenplaats De Bockhorst ligt in een cultuurhistorisch zeer waardevol landschap, dat de Spankerense Enk en het dal van de Soerense Beek als hoofdelementen kent.

De Spankerense Enk kent een oude bewoningsgeschiedenis. De vroegste sporen dateren uit de bronstijd (1800 v.Chr.). In de Middeleeuwen bevond zich ten westen van de Beukenlaan het ‘Hof toe Loo’ (lees hier meer over het Hof toe Loo en de pingoruïne). In een oorkonde uit 1179 wordt dit hof voor het eerst genoemd. Dit was het hoofdhof van Spankeren en omgeving, waar ’tynsen’ (tiendgelden) moesten worden afgedragen. Tussen 1179 en 1294 komt het hof in eigendom van de graven van Zutphen en Gelre.



De Bockhorst wordt voor het eerst genoemd in een samenvatting van een koopakte uit 1456. Dan verkopen de gebroeders Gerrid en Derck thoe Goer aan Derck thoe Goemsener het goed De Bockhorst bij Leuvenheim. Het woord goed duidt in dit geval waarschijnlijk op een bepaalde hoeveelheid land – onduidelijk is of daar een boerderij of andere bouwwerken bij horen. Ergens tussen 1450 en 1535 komt het ‘goed’ in handen van de hertog van Gelre, die het dan verruilt, samen met een stuk land van de hof te Loo, voor een perceel bos in Leuvenheim. Hierbij wordt De Bockhorst voor het eerst genoemd als adellijke en tiendvrije havezate.

Bockhorst Geniekaart uit 1871
Geniekaart Herman van Hooff, 1871

In 1583 werd de adellijke havezate en de meeste andere gebouwen in Spankeren door de Spaanse troepen vernield. De wederopbouw was een moeizaam proces, waarbij veel tot woeste grond verwerd. De Bockhorst werd wel opnieuw opgebouwd en in 1613 is er sprake van strijd rond de bouw van een watermolen op het landgoed. Bij een nieuwe aanval van de Spanjaarden in 1624 wordt Spankeren weer grotendeels verwoest. De havezate wordt weer opgebouwd, maar de afgebrande molen niet.

In de loop der eeuwen heeft het landgoed vele eigenaren gehad, waaronder een aantal afstammelingen gelieerd aan de hertog van Gelre, waardoor er ook banden waren met het goed “De Geldersche Toren” dat in de uiterwaarden van de IJssel ligt. Gaandeweg heeft de Bockhorst aan belang gewonnen ten opzichte van de ‘Hof toe Loo’, al noemt Herman van Deelen, de jonker die vanaf 1670 op de Bockhorst woonde, zich nog Herman van Deelen van de ‘Hof te Loo’. Bij de veiling in 1840 wordt het uiteindelijk alleen als een van de bezittingen van de Bockhorst genoemd.

Omstreeks 1781 maakte Herman van Hooff een geniekaart waarop De Bockhorst voorkomt. Het is bijzonder hoeveel van die structuur nog terug te herkennen is aan landschap en de  gebouwen, waaronder de Bockhorst en de hoeves rond de enk. In 1840 wordt de Bockhorst geveild en opgesplitst. De Bockhorst komt dan in handen van Paulus van Hooff. Onder leiding van deze dynamische heer, die ook markerichter is, wordt in 1850 in de kerk van Spankeren de marke ontbonden en kan er begonnen worden met de systematische ontginning van de woeste gronden.  

Langoed de Bockhorst in 1900
De Bockhorst begin 1900

P.J. van Voorst Vader
P.J. van Voorst Vader

De Bockhorst ondergaat in die tijd grote veranderingen. Tussen 1844 en 1850 gaat de geometrische tuin op de schop en doet de Engelse landschapsstijl zijn intrede. De gracht wordt vergraven tot een waterpartij die zwierig rond het huis slingert. Ook het huis ondergaat een grondige verbouwing waarbij het zijn 19de eeuwse karakter heeft gekregen. De hoofdingang wordt verplaatst naar de oostelijke gevel, de hoofdsalon komt op het zuiden met uitzicht over de landerijen. In de veertig jaar die volgen wisselt De Bockhorst nog vijf keer van eigenaar tot de heer P.J. van Voorst Vader het in 1906 koopt.

Uitgebreide informatie over de geschiedenis is te vinden in het themanummer ‘de Bockhorst’ van Ambt & Heerlijkheid van de Oudheidkundige Kring Rheden-Roozendaal, jaargang 57, nummer 171 van juni 2011. Zie ook www.oudheidkundigekring.nl

Veel over de geschiedens van Spankeren is ook beschreven in: ‘Spankeren…… nooit van gehoord, van A.Th.G. Elzenbroek, uitgegeven door de Belangenvereniging Spankeren.